De Catarratto geeft de wijn zijn zure ‘schouder’ (die Zibibbo niet heeft), de Grillo geeft hem zijn body (wat handig is om de twee extreme componenten van de andere twee druiven met elkaar te verbinden) en de Zibibbo zorgt voor het aromatische deel; het macereren van de schillen vormt een perfecte aanvulling op deze kenmerken.